Tijdens een retraite liep ik al biddend en mijmerend over Gods liefde het bos in. Terwijl ik langs een weiland liep werd ik aangestaard – vier nieuwsgierige jonge koeien waren gestopt met grazen en keken vanaf hun plek naar mij wat ik kwam doen.
“Hallo dames, zei ik, lekker weer, he?” Ze zeiden niets terug…
“Hebben jullie ook een stilteretraite?”, vroeg ik daarna. Maar weer geen antwoord.
Ik hield mijn pas in en liep naar het draad waarmee het weiland afgerasterd was. Er stond stroom op, waarschuwde een bordje. De koeien waren door mijn dichterbij komen nog meer geïnteresseerd geraakt en de meest dappere van het viertal kwam naar me toe. Zo stonden we een ogenblik elkaar aan te kijken, de koe aan de ene kant van het draad en ik aan de andere kant. Ik zag het bruin van de koeienogen en hoorde het zachte gesnuif door de natte neus heen. Een volmaakt gevoel van liefde en geluk voor Gods schepping vervulde me en in een opwelling stak mijn hand uit om de koe te aaien, maar dat feest ging niet door. De koe zag blijkbaar de liefde niet die ik voelde en deinsde verschrikt achteruit, draaide zich om en rende weg. “Sorry, koe, ik wilde je niet laten schrikken. Ik wilde je alleen maar aanraken.” Maar dat wist de koe niet.
Soms ben ik net zo onwetend als die koe. Ik strek me verlangend uit naar God om iets van Hem te zien of te ervaren. Maar als Hij dan daadwerkelijk dichterbij komt en me aan wil raken, herken ik soms Zijn liefde daarin niet. Dan deins ik achteruit en maak me uit de voeten.
En dan zegt de Heer: Rustig maar, Ik ben het, vrees niet!
Leer me Heer U te herkennen in dat wat U op mijn pad brengt!
Alied