Tijdens de retraitedagen was het buiten erg droog, het had al meer dan vier weken niet geregend en nog was er geen neerslag voorspeld. Het gras zag geel en de hortensiastruiken in de tuin zagen er uit als treurwilgen, de bloemen en bladeren hingen als leeggelopen ballonnen aan de takken. De bodem was hard en vertoonde scheuren, werkelijk alles schreeuwde om regen. Ik zocht buiten een plekje in de schaduw en mediteerde over de eerste tekst die ik op gekregen had: psalm 63
Mijn ziel heeft dorst naar U
Mijn lichaam smacht naar U
Dor als een land dat snakt naar water
Zo kijk ik naar U uit in uw heiligdom
Uw kracht en uw heerlijkheid wil ik aanschouwen
Toen David deze psalm schreef bevond hij zich in de woestijn, een vruchteloze plaats om te zijn, wellicht keek hij ook uit naar een verkwikkende regenbui? Het viel me op dat David zich met al zijn behoeften op God richt. Hij spreekt uit wat er in hem leeft en verwacht alles van God omdat hij weet dat niets of niemandanders hem kan helpen. God is het en Hij alleen die kan ingrijpen in zijn omstandigheden en hem ook geestelijk weer kan laven.
Wij mensen kunnen heel veel, we kunnen bij droogte het water, wat er is, opsparen en dit over onze akkers sproeien, maar we kunnen geen regen maken, en ook niet de tijd bepalen waarop het hemelwater naar beneden zal komen. We kunnen elkaar geestelijk een beetje ‘besprenkelen’ door uit te delen wat God ons geeft, maar dit alles haalt het niet bij de regenbuien die God zelf aan ons kan geven. Het water dat wij elkaar geven, geeft weer dorst, het water dat God geeft maakt in ons een bron van eeuwig leven. Vertrouw niet alleenop wat mensen zeggen, geven of doen, dan zal je weer dost krijgen. Het is uiteindelijk God die weet wat we ten diepste nodig hebben en alles overvloedig geeft op Zijn tijd, als we Hem daarom vragen
Zijn we geestelijk dor en droog, dan mogen we met David zeggen – mijn ziel heeft dorst naar U, mijn lichaam snakt naar U – en vragen om Zijn liefde, kracht en heerlijkheid
De dag daarna kreeg ik als tekst Jeremia 17: 7 en 8
Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt,
En zich veilig weet bij Hem.
Hij is een boom aan een rivier
Met wortels tot in het water.
Hij heeft geen last van de hitte,
Zijn bladeren blijven groen.
Een tijd van droogte deert hem niet,
Hij blijft vrucht dragen
Kan het nog duidelijker? Het bleef erg warm en droog buiten gedurende de retraite, maar in mijn hart daalde de milde regen van de Heer op mijn dorstige ziel neer. Dank U wel, mijn Vader!